menu
NL EN

ALARMBELLEN BLIJVEN RINKELEN

In de voorgaande Monitor vervingen we het icoontje van de mijlpaal voor dat van een alarmbel . Dit deden we onder andere om aandacht te vragen voor de verontrustende daling in de groei van het percentage vrouwelijke hoogleraren. Met slechts 1,0 procentpunt constateerden we de laagste groei in de afgelopen 5 jaar.

In deze Monitor op dat vlak geen beter bericht: wederom zien we een afname in de groei van het aandeel vrouwelijke hoogleraren. We komen in deze Monitor met 0,9 procentpunt groei niet boven het laagterecord van vorig jaar uit. Dat moet en kan beter. Daarom pleit het LNVH voor een nieuwe impuls, vergelijkbaar met de Westerdijk Talent Impuls. Meer over de plannen in deze Monitor.

Gelukkig is er in deze Monitor - die uitgebreider dan ooit is - zeker ook vooruitgang te melden. Zo nam het aandeel vrouwelijke universitair hoofddocenten voor het tweede jaar op rij aanzienlijk toe en is het aandeel vrouwelijke universitair docenten voor het eerst groter dan het aandeel vrouwelijke promovendi. Een opmerkelijke ontwikkeling . Nog altijd horen we ‘dat we er met de vrouwen nu toch wel zijn in de academie’. De cijfers laten echter een ander beeld zien. We nemen je in deze Monitor graag weer mee.


LAAGSTE GROEIPERCENTAGE VROUWELIJKE HOOGLERAREN IN 8 JAAR

Eind 2022 is het gemiddelde percentage vrouwelijke hoogleraren aan de universiteiten in Nederland 27,6%. Dat is een stijging van 0,9 procentpunt ten opzichte van ultimo 2021, toen het gemiddelde percentage 26,7 bedroeg. Dit groeipercentage is het laagste in de afgelopen 8 jaar. Dit is een zorgelijke ontwikkeling en daarom wederom voorzien van een alarmbel. Benieuwd naar de andere alarmbellen? Je vindt ze uitgelicht in de Monitor.

Opvallend is dat voor het tweede jaar op rij het aandeel vrouwen in de functiecategorie universitair hoofddocenten een sterke groei kent. Met 1,4 procentpunt groei ultimo 2022 is de groei echter niet zo sterk als ultimo 2021 toen deze 2,0 procentpunt bedroeg. Deze Monitor laat duidelijk zien dat de daling in het aandeel vrouwelijke universitair hoofddocenten, toen de benoeming van 100 vrouwelijke hoogleraren in het kader van de Westerdijk Talent Impuls de ‘kweekvijver’ van vrouwelijke universitair hoofddocenten uitdunde, is gekenterd.



De oplettende lezer ziet dat het groeipercentage in de tekst afwijkt van dat in de bijbehorende figuur. Dat klopt. We baseren de groei van het percentage vrouwelijke hoogleraren op het verschil tussen het afgeronde percentage vrouwelijke hoogleraren van dat jaar en het afgeronde percentage vrouwelijke hoogleraren van het voorgaande jaar. Voor de monitor 2023 is dat 27,6% (ultimo 2022) respectievelijk 26,7% (ultimo 2021), dus 0,9 procentpunt. Gaan we uit van de onafgeronde percentages voor deze beide jaren dan komen we uit op (naar boven afgerond) 1,0 procentpunt. In de figuren en tabellen in de monitor laten we altijd de groei op basis van de onafgeronde percentages zien.*


NOG ALTIJD STERKE DALING PERCENTAGE VROUWEN BIJ ELKE STAP OP CARRIÈRELADDER

Het aandeel vrouwelijke studenten steeg ultimo 2022 licht naar 51,5%. Nog altijd is het aandeel vrouwelijke studenten groter dan het aandeel mannelijke studenten. Datzelfde geldt voor het aandeel vrouwelijke geslaagden, dat eveneens licht toenam naar 54,4%. Ook het aandeel vrouwelijke promovendi steeg van 44,5% naar 45,1%. Opvallend dit jaar is dat voor het eerst het aandeel vrouwelijke universitair docenten met 45,9% 0,8 procentpunt groter is dan het aandeel vrouwelijke promovendi. We zien echter nog altijd na de functiecategorie van universitair docent het aandeel vrouwen per opeenvolgende functiecategorie sterk dalen van 45,9% universitair docenten, naar 33,8% universitair hoofddocenten en 27,6% vrouwelijke hoogleraren.


ZEER MATIGE GROEI AANDEEL VROUWELIJKE HOOGLERAREN BIJ GROOT AANTAL UNIVERSITEITEN

Bij 12 van de 14 universiteiten is tussen ultimo 2021 en ultimo 2022 sprake van groei in het aandeel vrouwelijke hoogleraren. Deze groei loopt uiteen van 0,4 procentpunt bij de Technische Universiteit Delft en de Open Universiteit tot 3,4 procentpunt bij Wageningen Universiteit. Bij de Universiteit Leiden is het aandeel vrouwelijke hoogleraren gelijk gebleven. Bij de Vrije Universiteit Amsterdam is sprake van een krimp van 0,1 procentpunt in het aandeel vrouwelijke hoogleraren ten opzichte van ultimo 2021. Naast de groei van 3,4 procentpunt bij Wageningen Universiteit, valt ook de bovengemiddelde groei van 2,4 procentpunt bij de Universiteit van Tilburg en die van 2,1 procentpunt bij de Radboud Universiteit Nijmegen op.

Vorig jaar waren drie universiteiten de grens van 30% vrouwelijke hoogleraren gepasseerd, dit jaar zijn dat er vijf: de Open Universiteit, Universiteit Maastricht, Universiteit Leiden, de Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit Utrecht.

Ook dit jaar voert de Open Universiteit de ranking aan met ultimo 2022 een percentage vrouwelijke hoogleraren van 40,9%. Universiteit Maastricht volgt met een stijging in het aandeel vrouwelijke hoogleraren van 35,1% naar 36,0%. Tenslotte blijft TU Delft met een ondergemiddelde stijging van 0,4 procentpunt van 17,7% naar 18,1% nog steeds hekkensluiter.


STREEFCIJFERS VOOR PERCENTAGE VROUWELIJKE HOOGLERAREN

Begin 2020 verzocht het LNVH de universiteiten streefcijfers voor vrouwelijke hoogleraren op te stellen voor de periode 2020-2025. Alle 14 universiteiten hebben gehoor gegeven aan het verzoek en nieuwe stippen op de horizon gezet. Mochten de streefcijfers behaald worden, dan zal er in 2025 geen enkele universiteit meer een percentage vrouwelijke hoogleraren onder de 25% hebben. Bovendien zal met gemiddeld 31,2% voor het eerst 1 op de 3 hoogleraren vrouw zijn. Met deze nieuwe streefcijfers zouden we in 2025 het punt van de critical mass (30%) dus voorbij moeten zijn. Het goede nieuws is dat 3 van de 14 universiteiten hun streefcijfer inmiddels hebben behaald. De prognoses in de Monitor laten echter zien dat heel wat universiteiten nog een tandje bij zullen moeten zetten om de gestelde streefcijfers te halen: maar liefst 6 van de 14 universiteiten behalen in dit tempo hun gestelde doelen niet.


BLIJVEN WE WACHTEN TOT 2045?

Blijven de percentages vrouwelijke hoogleraren met ditzelfde groeitempo stijgen, dan bereiken we ultimo 2041 een evenredige man-vrouwverdeling onder de hoogleraren. Kijken we naar de groei op basis van de afgelopen twee jaar en baseren we daar de prognose op dan zien we dat er pas in 2045 een 50/50-verdeling onder hoogleraren zal worden bereikt.


VERVANGINGSPOTENTIEEL BIJNA 100%

Opvallend in deze Monitor is de toegenomen uitstroom van mannen in de leeftijdscategorie 60+. Het lijkt erop dat de (lang)verwachte relatief massale exit van deze groep is begonnen. Dit, en het meer dan vol zijn van de kweekvijver, biedt dus buitengewoon veel perspectief voor de toekomst. Dan is het natuurlijk wel aan de instellingen hiernaar te handelen, en te zorgen dat de werkcultuur er een is die focust op het binnenhalen én binnenhouden van vrouwelijk talent.

Zonder onderscheid te maken naar wetenschapsgebied, kan bijna 100% (=97,4%) van de te verwachten uitstroom aan hoogleraren door vrouwelijke universitair hoofddocenten worden vervangen. Daarmee is het vervangingspotentieel in een jaar tijd met 3,5 procentpunt toegenomen.

Dit is slechts een kleine greep uit de data die de Monitor laat zien. Blader de Monitor vooral door voor gegevens over onder andere de Glazen Plafond Index, man-vrouwverschillen in leeftijd, contractomvang en vast vs. tijdelijk contract, indeling in salarisschalen, wetenschapsgebieden, academisch management, UMC’s en nog veel meer.

Tot slot, vragen we nog even specifiek aandacht voor de paragraaf over de samenstelling van het wetenschappelijk personeel met betrekking tot herkomst. Voor het tweede jaar op rij, kunnen we daarmee inzicht geven in de man-vrouwverdeling onder het wetenschappelijk personeel met een internationale achtergrond. Dit levert relevante informatie op, bijvoorbeeld voor het toespitsen van beleid op het gebied van gendergelijkheid.

Ook in deze Monitor weer gegevens met betrekking tot de UNL WOPI-variabele ’Geslacht’, en dan specifiek de waarde ‘Overig’. Hoewel deze benaming zeer te wensen overlaat en het LNVH pleit voor een herbenaming, geeft het wel een opening tot het loslaten van de geijkte binaire dataregistratie en -weergave. Meer hierover in de Monitor zelf.

Een printversie van de Monitor ontvangen? Laat het ons weten



Downloads


monitor 2023 figuren 2023 extra tabellen 2023

Download de eerdere Monitors


OVER HET LNVH

Het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren is een netwerk-, kennis- en belangenbehartigingsorganisatie met meer dan 1600 aangesloten vrouwelijke universitair hoofddocenten en hoogleraren. Het LNVH zet zich in voor een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de wetenschap, voor een verbetering van de positie van vrouwen in de wetenschap vanuit alle disciplines en achtergronden en een inclusieve en veilige academie waarin gelijke beloning de norm is. Eens per jaar brengt het de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren uit. De Monitor geeft inzicht in de actuele man-vrouwverdeling in de wetenschap en de percentages vrouwelijke wetenschappers en bestuurders aan de Nederlandse universiteiten, universitair medische centra en in andere wetenschappelijke organisaties. Daarmee vormt de Monitor de fundering onder maatregelen en beleid op het gebied van genderdiversiteit, zet het aan tot actie en geeft het inzicht in waar de obstakels zich bevinden in de nog altijd gebrekkige doorstroom van vrouwen naar de top.


Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren
Postbus 3021
3502 GA Utrecht
info@lnvh.nl
www.lnvh.nl